Homepage

Botswana - Nxai en Meno a Kwena
Tekst en foto's: Kristine Hannon
Reistijd: november - december 2007

 

 

1.Victoria Falls & Zambezi

2.Chobe & Savuti

3.Moremi

4.Okavango

5.Nxai & Mena a Kwena


Dag 14: 5 december: laatste uurtjes safari en vlucht naar Maun.
De dag begint grappig: als ik 's morgens vroeg geluid hoor voor onze tent en een poging doe om van uit mijn bed te kijken wat dat wel mag zijn, val ik pardoes op de grond. Algemeen gelach natuurlijk want het zijn twee kampmedewerkers die de tafel van voor onze tent komen weghalen en het tafereel is hen niet ontgaan. Een laatste douche met zicht op een stel overvliegende


Okavango Delta per Mokoro

kraanvogels, en bezoek aan het openluchttoilet en het wordt stilaan tijd voor het onvermijdelijke afscheid van de kampcrew.
Alle vijf verzamelen ze om ons uit te wuiven, te zingen en te dansen. Super! Kristine is na 9 dagen nog altijd Catherine, blijkbaar hebben ze hier een probleem met mijn naam...

Vanmorgen hebben we nog een tochtje in de mokoro tegoed. Dat zijn de plaatselijke kanos die gebruikt worden door de deltabewoners om te vissen. Oorspronkelijk zijn ze vervaardigd uit het hout van de Sausage tree, dat zijn bomen met zaaddozen als worsten. Aangekomen op de vertrekplaats komt er plots een grote vrachtwagen aangereden die de rivier, zonder brug overigens, over moet.
Deze trucks hebben vierwielaandrijving en dat is meer dan nodig hier in dit gebied waar diep en mul zand afgewisseld wordt met modder en diepe poelen.

Na zijn doortocht glijden wij geluidloos door het water. Tussen het riet, de papyrusgrassen en de waterlelies vinden we de kleinste kikker, slechts de grootte van een kleine pinknagel. Stanley - leerling gids en Okavango bewoner - heft er zijn ode aan de delta aan. Gelukkig duurt het niet te lang en kunnen we snel genieten van de stilte. Door het kristalheldere water zien we
kleine visjes zwemmen en het geklots van het water tegen de romp van onze mokoro's en de vogels zijn het enige dat we nog horen.
Een zalige ochtend, en met de voetjes bungelend in het lauwe water keren we terug. Langzaam gaat het nu richting airstrip.

Bij de nijlpaardenpoel nemen we nog een laatste keer thea-break met zicht op de schitterende omgeving, mijmerend uitkijkend over al dat moois.
Een laatste oversteek van een poel loopt echter niet volgens plan en na twee pogingen om er doorheen te komen zitten we vast in de modder met het water tot aan de treeplank van de jeep.

Er zit voor Morgan niets anders op dan via de radio om hulp te vragen.
We worden vastgemaakt aan een tweede jeep en na dit laatste tussendoortje bereiken we de airstrip waar Morgan eerst de impala's


Prachtige kikkers

moet verjagen die de landingsbaan als ideaal verblijf hebben uitgekozen. Het afscheid is hartelijk en als we even later tegen hoge snelheid de startbaan afrijden, staan Morgan en Stanley van op hun wagen ons enthousiast uit te wuiven.

Een prachtige 25 minuten durende vlucht brengt ons voor het eerst in 9 dagen terug in de beschaving. In de luchthaven zien we sedert lange tijd meer dan vijf mensen samen en het is even wennen. Gelukkig is Maun Airport niet te vergelijken met Brussel, er is één incheckbalie en dat is het zowat, we krijgen dus wat respijt. Ons vervoer naar Motsensela staat al klaar en een halfuurtje


Nijlpaard

later bereiken we de lodge die omgeven is door een 200 hectare groot privaat natuurpark. Het is leuk om toch de tijd te krijgen je weer wat aan te passen. Deze plek is even rustig als wat we de voorbije dagen mochten meemaken.

Onze tent is wel een ander paar mouwen: een grote - stijl 'Hemingway' - met overal muskietenraampjes zodat je vanuit je bed een 180 graden zicht hebt op de natuur waarin je vertoeft. Er is heel veel aandacht besteed aan details zoals een stuk hout als WC papierhouder en als pennenhouder, prachtige gordijnen, kussen en persoonlijke toetsen in typische afrikastijl.
En natuurlijk mag de buitendouche niet ontbreken en het koloniale bad op fonten leeuwenpootjes.
De manager vangt ons persoonlijk op en staat klaar om al onze wensen te voldoen. Ze is van Zwitserse afkomst en woont  al meer dan

25 jaar in Afrika. Er wordt gezellig gebabbeld en ik mag haar telefoon gebruiken voor een gesprekje met ma en pa en met Melissa'tje. Onze mede tafelgenoten in de schitterende zit- en leefruimte zijn de consul voor Botswana in Londen (die vroeger minister van buitenlandse zaken was hier) en zijn secretaresse (lees bijzit..).
Hij heeft ook zijn laptop meegebracht: dezelfde als ik!!
Na een lekker diner, een paar afzakkertjes aan de bar met Bernadette de manager en we kruipen onze gigantische bedden in.

Dag 15: 6 december: vertrek Cathy, naar het laatse kamp Meno a Kwena.
Zoals gewoonlijk word ik rond 5u wakker en zie door alle muskietenraampjes het krieken van de dag en hoor het oorverdovende fluitconcert van ontelbare vogels.
We doen het deze morgen rustig aan: beetje uitslapen, douche nemen, bagage in orde brengen en uitgebreid ontbijten.

We worden rond 11 uur verwacht voor de transfer naar de luchthaven waar Cathy haar vlucht zal nemen en ik wordt opgehaald door David van Meno a Kwena.

We arriveren tegen het middaguur in restaurant 'Bonne Arriveé' recht tegenover het luchthavengebouw en uitgebaat door een Nederlander. Voor Cathy is het nog te vroeg om in te checken en ik moet wachten op mijn vervoer naar het laatste kamp.

Aan een tafeltje naast ons zit een Europese vrouw een boek te lezen en sigaretten te roken. Even later stopt er een jeep en de chauffeur kijkt vragend rond op het terras. Het lijkt of hij iemand zoekt, hij ziet er flamboyant uit met zijn dreads en cowboyhoed. Als hij de vrouw in de gaten krijgt, klaart zijn gezicht op. Wij wachten en wachten. Cathy stelt voor om eens in het luchthavengebouw te kijken of er daar niemand


David, bezieler van Water for Life en Meno a Kwena.

staat Terwijl ze weg is spreekt de 'dreadsman' mij aan en vraagt of we vandaag naar huis vliegen. Ik antwoord hem dat mijn vriendin naar huis vliegt maar ikzelf wacht op mijn transfer naar Meno a Kwena. En zo komt het dat ik even later in zijn jeep


Niet meer proper te krijgen

belandt samen met Sian, de kettingrokende vrouw. Er was even een misverstand: Dabe, dreadsman, wist dat hij één iemand moest ophalen en daar wij met twee zaten te wachten was hij niet in actie getreden.

Het is een lange weg naar het kamp, een rit van meer dan twee uur door wat het begin van de Kalahari woestijn blijkt te zijn. Maar het ijs is onmiddellijk gebroken want het klikt wel tussen ons drieën.

Sian is een Engelse vrouw van mijn leeftijd die drie maand vrijwilligerswerk doet in het Kamp. Ze is er helemaal weg van en kijkt al vol afschuw uit naar 22 december, de dag dat ze dit ongelooflijke oord moet verlaten. Na een tussenstop in Kaapstad vliegt ze voor een tweede sessie van drie maand naar Kenia.

Dabe is een echte San (bushman), klein, robuust, sterk en zachtaardig.

Hij kent als geen ander de geheimen van de natuur in deze streek. Hij is opgegroeid volgens de tradities van zijn stam en kent alle truckjes om in deze onherbergzame streek te overleven. Kortom, hij is de ideale gids.
Het kamp is prachtig gelegen langs de uitgedroogde rivierbedding van de Boteti. Ooit de verbinding tussen de Okavango delta en het supermeer dat de Makgadikgadi Pans ooit waren. Vandaar ook de naam van deze plek: Meno a Kwena betekent namelijk 'krokodillentanden', er werden er hier vele honderden gevonden na het verdampen en terugtrekken van het water.

Sinds een jaar of 15 is de rivier hier volledig opgedroogd en dat is de reden waarom David (chef en bezieler van het kamp) hier drie permanente drinkplaatsen heeft aangelegde voor de dieren en één in het dorp voor de lokale bevolking.

In het kamp maak ik uiteindelijk kennis met hem alsook met zijn rechterhand Patrick, een Duitser die al 8 jaar in Botswana woont. David is zo'n man die een karrenvracht ongelooflijke ervaringen met zich mee mag dragen, genoeg voor avonden smakelijke verhalen rond het gezellige kampvuur.

Mijn tent is geweldig gelegen en vanuit mijn bed kijk ik uit over de lager liggende bedding en de oever die zich uitstrekt tot aan de horizon. Ik heb mijn eigen douche en toilet, buiten natuurlijk én met uitzicht, mijn voeten zijn onderhand al zó zwart dat ik ze onmogelijk nog proper zal


Meno a Kwena

krijgen. Rond ieder tent is een traditionele omheining aangelegd bestaande uit afgehakte takken en struiken en een ingang van rechtopstaande palen.

Ik realiseer me nu eigenlijk pas echt dat ik al twee weken buiten leef, midden in de wonderlijke natuur. Ik begin de geluiden te herkennen en sporen te kunnen lezen, de insecten storen me niet meer en het gebrek aan comfort is al lang vergeten.
Vreemd hoe vlug een mens zich aanpast. In het kamp is het niet ongevaarlijk.
Na mijn aankomst  maakte ik al vlug kennis met


Meno a Kwena

een slang en er blijken hier ook heel veel schorpioenen te zitten en andere niet ongevaarlijke insecten waaronder de 'blister beetle': een flinke, langwerpige kever die via zijn vleugels een chemische stof afscheidt die pijnlijke blaren veroorzaakt die zich bij het openkrabben makkelijk vermenigvuldigen.

In
de tent ligt een brochure met raadgevingen die je in acht moet nemen voor je eigen veiligheid.


Meno a Kwena

Om er enkele te noemen: steeds de afbakening rond de tent gesloten houden om roofdieren niet te kans te geven binnen te komen, altijd goed naar de grond kijken als je rondloopt vooral 's avonds en 's nachts,
nooit alleen naar je tent gaan in het donker,praten of zingen als je 's nacht uit je tent naar de WC moet, etc. Dit is beslist geen plaats voor mietjes en zeker niet voor mensen die niet van insecten en reptielen houden!
Het hele kamp is opgebouwd rond een reuzencollectie foto's, voorwerpen en werktuigen die David gedurende zijn safarileven heeft verzameld. Vooral het gastentoilet is een niet te missen curiosum. Een intens Afrikaanse belevenis om je dagelijkse


De laatste zonnestralen over de Boteti

behoefte te doen omringd door tientallen foto's, schedels, pijl en bogen, schilderijtjes, boeken en andere vreemde objecten, dit alles verlicht door enkele door honderden insecten omsingelde petroleumlampen. Een absolute aanrader!

In de namiddag neem ik enkele uren rust en ben paraat voor het sundowner apéritief. Gezeten aan de rand van rotsige richel, kijk ik onbelemmerd over het goudkleurige bladerdak van de duizenden acacias. Zover het oog reikt reflecteren de lage zonnestralen op het frisse groen dat hier door enkele regendruppels de grond uitschiet. Ik ben de enige gast hier en heb terug de hele ploeg voor mij alleen.

Tijdens het avondmaal in de sfeervolle, overdekte eetruimte praten Dabe, Patrick, David, Sian en ik over het project, over Afrika en over dromen.

Nadat Dabe me naar de tent heeft begeleid kruip ik in  bed en  zie van tussen mijn lakens hoe in de verte alweer een onweer woedt. Ontelbare bomen tot aan de horizon worden verlicht door de felle bliksems en na afloop zie ik vanuit mijn bedje steeds meer sterren verschijnen, het lijkt net alsof ze op mij afkomen en ik ze kan aanraken. Een prachtig begin van een mooie nacht.

Dag 16: 7 december: bezoek aan het 'water for life project' en game drives.
De dag begint hier later dan tijdens de safari: ontbijt om 7 uur. Ik ben uit pure gewoonte al om 5u30 wakker en ik kijk van aan mijn tent of er beneden bij de drinkplaats dieren aanwezig zijn. Niet dus, ik kruip dan maar terug in bed tot een dame met een    
ijzeren emmer balancerend op het hoofd het water voor de douche brengt. Na het ontbijt neemt Dabe me mee op een wandeling naar de rivierbedding. Ik maak kennis met de basis van dit hele ecosysteem: de insecten, de planten en bomen, de vogels.
Dabe bezit een schat aan informatie en geeft die wat graag door aan mensen die niet alleen in leeuwen en luipaarden, maar ook in de kleine schakels van de natuur hier geïnteresseerd zijn.

Met de nodige vaardigheden en kennis is het mogelijk hier te overleven zoals zijn stam hier eeuwen heeft gedaan. Meerder keren sta ik met open mond te luisteren als hij vertelt over traditioneel gebruik van allerhande materialen. Geneeskrachtige planten, bouwmaterialen, vitaminerijke voeding, alles kan uit de natuur worden gehaald.

In de namiddag krijg ik een rondleiding naar de waterputten en


Een van de waterputten

drinkplaatsen die hier aangelegd worden zowel voor de plaatselijke bevolking als voor het wild in deze streek. Sedert het opdrogen van de Boteti rivier heeft het wild zich verplaatst naar meer waterrijke gebieden zoals de Okavango delta waardoor er op die plaatsen een overbevolking en een tenietgaan van de habitat dreigt plaats te vinden.


Het omstreden omheiningssysteem

Om het wild terug te lokken naar deze streek heeft de regering beslist 13 permanente drinkplaatsen aan te leggen die deels verwezenlijkt en onderhouden worden met hulp van David Dugmore en zijn Water for Life project.

Een ander heikel punt hier is de aanleg van een afbakening, een hek eigenlijk van 130 kilometer lang die ervoor zorgt dat wild en lokaal vee niet met elkaar in contact kunnen komen en zo de veiligheid en gezondheid van de boerderijdieren en de dorpelingen gegarandeerd is.
Een probleem dat daardoor ontstaat is dat nogal wat wild vast komt te zitten in het hoogspanningshek en dat leeuwen door hebben dat ze hun prooien kunnen opdrijven tot tegen deze omheining. Met als gevolg dat je langsheen de afbakening honderden kadavers vindt van gevangen en opgepeuzelde dieren.

Voor het kamp zijn drie permanente drinkplaatsen die beheerd worden door David. Daarvoor wordt grondwater via zonne-energie opgepompt naar deze plaatsen. Bij één van de waterputten zien we nog net een enorme 'bullfrog'  - waarvan het lichaam
de afmeting heeft van een groot bord - het diepe water induiken.
We volgen de omheining naar een drinkplaats in Kumaga die is uitgebaat door de regering. Hier treffen we zes olifanten die zich tegoed doen aan het frisse water dat uit de pijpleiding de drinkplaats inloopt. Ze steken hun slurf in de buis die het verse en verkoelende water aanvoert. Ze amuseren zich en zwemmen en plonzen in het ondiepe water. Een zestal nijlpaarden kijken geërgerd toe.

Als we even later terug verder rijden, merkt Dabe verse leeuwensporen op: 'nog geen vijf minuten oud' zegt hij.

En inderdaad twee minuten verderop zie ik een leeuw opdoemen, en nog één. Het zijn twee mannetjes die eventjes aan een volgende drinkplaats komen uit rusten.


Dolle pret

Meer dan anderhalf uur zitten we vanuit te auto deze prachtige dieren te observeren. Ze liggen daar zo vredig en mooi aan de rand van dit spiegelgladde water. De scene is af wanneer de opdoemende bewolking wordt weerspiegeld en het zo lijkt alsof de


Een luchtspiegeling

leeuwen in de lucht hangen. Geen van ons beiden heeft een uurwerk en het wordt toch stilletjes aan avond.

Er hangen dreigende wolken in de lucht en we besluiten toch maar terug te keren. In de gietende regen vraagt Dabe zich af hoe laat het nu zou zijn.
Er is in het kamp een afspraak dat je vóór zeven uur terug moet zijn van een excursie want nadien wordt er verondersteld dat er iets gebeurd is.
Als we uiteindelijk om half acht thuiskomen staan ze ons bezorgd op te wachten.

Een mooie zonsondergang, een lekker dinertje geplaagd door honderden insecten waaronder de gevaarlijke 'blisterbeetle'  en een fijne babbel later kruip ik mijn tent in

waar ik tot diep in de nacht het gebrul van een nabije leeuw mag horen. Het klinkt als een slaapliedje, zalig!

Dag 17: 8 december: met de kinderen naar Nxai Pan.
Vandaag een dagexcursie naar de Nxai Pans en Baines Baobab. Eerst rijden we naar Moreomaoto, het dorpje waar alle medewerkers vandaan komen, om een groepje van zes ongeduldige kinderen op te halen.
Het zijn kinderen van staff-leden die een dagje mee uit mogen met ons. Op die manier bezorgt David deze pagadders niet alleen een fijne, onvergetelijke dag maar laat hij ze ook kennismaken met het wild en de natuur.

Veel van deze kinderen komen nooit het dorp uit en hebben in hun leven nog geen olifant of giraffe gezien. Van in de verte zien ze ons enthousiast tegemoet en opgewonden over deze uitzonderlijke gebeurtenis kruipen ze achter in de wagen. Enkele pogingen ten spijt is er niet veel uit te krijgen want ze zijn allemaal ontzettend verlegen als je hen iets vraagt.
Dat is echter niet zo belangrijk, het feit dat ze blij en enthousiast zijn is al een plezier op zich. Als er dan toch eentje mijn naam durft te vragen en ik 'Kristina' antwoordt,


Nxai Pan

plakken ze er direct de achternaam 'Aguilera' achter.... een beetje overdreven vind ik...
Het is erg ver rijden en als we na meer dan twee uur ter plaatse komen is het wild al verdwenen in de schaduw onder de struiken. We zien wel een hele grote groep springbokken. Na nog meer dan een uur rijden door een steeds wisselend en kaler


Baines Baobabs

 wordend landschap komen we aan bij Baines Baobabs.
Een groep van zeven reusachtige bomen die hier plompverloren in de onmetelijke zoutpannen lijkt gedropt. Het is een onwezenlijke plek waar lucht en aarde elkaar ontmoeten.

In de half onder water gelopen zoutpannen weerspiegelt het water de met schapenwolken bedekte hemel. De lucht is er zo licht en fel dat je onmogelijk zonder zonnebril kan rondlopen. We nemen hier samen de lunch en leren het verhaal van deze bomengroep.

Een stel Zwitsers zit er te genieten onder de bomen en plant hier vannacht te kamperen.
Op de lange terugweg zien we een groep oryxen.
Dabe is helemaal van zijn melk want die heeft hij hier nog nooit gezien, ze komen enkel voor in de Central Kalahariwoestijn.

De kinderen worden met een heel stel balpennen naar huis gestuurd en wij zijn net op tijd voor de zonsondergang en een gezellige avond.

Dag 18: 9 december: bezoek aan het dorp Moreomaoto.
Vandaag de laatste dag en ik ga het toch een beetje rustig aan doen want morgen heb ik een lange weg voor de boeg.
Met Dabe als woordvoerder trekken we het dorp in waar we enkele families bezoeken. Mensen leven hier vooral van het hoeden van vee en het bewerken van perceeltjes land. Het is duidelijk dat de mensen hier nog leven zoals 100 jaar geleden bij ons.


Een nieuw dak


Mais pletten


Het dorp

Het dorp telt ongeveer 600 inwoners waarvan er 30 in het kamp werken die op hun beurt elk voor ongeveer 10 mensen zorgen. Met andere woorden: de helft van dit dorp leeft hier van het kamp.
Het hele dorp krijgt gratis scholing en ziekenzorg. Er is een klein hospitaaltje, politiekantoor met één cel, een superkleine kerk


Moreamaoto's winkeltje

en één bar. We bezoeken ook de school die  jammer genoeg gesloten is wegens zomervakantie maar we geraken er toch binnen voor enkele foto’s.

Met dit bezoek aan het dorp als laatste luik van het project ben ik nog meer dan voorheen overtuigd van het belang van David's werk.
Ik zou eigenlijk durven stellen dat het project mag omschreven worden als een concept.

Een idee, uitvoerbaar, dat niet enkel hier in Botswana resultaten afwerpt maar dat ook elders in Afrika kan doen. Het betrekken van een hele gemeenschap in een lokaal initiatief dat duurzaam inkomen brengt is denk ik de toekomst van ontwikkelingssamenwerking.

Enkel door de plaatselijke bevolking te leren hoe om te gaan met de rijkdommen die ze bezitten, bestaat er een mogelijkheid om met relatief weinig inspanningen en ook voor ongeschoolden een toekomst mét regelmatig inkomen te garanderen.
Na de lunch trek ik mij terug en geniet van het kleine algenrijke zwembadje en het uitzicht van op het terras voor mijn tent.
Ik bereidt me graag alleen en in stilte voor op zo'n afscheid, het mijmeren en absorberen van die laatste uren zijn erg belangrijk voor mij.

Morgen is het alweer voorbij en moet ik dit weidse, rustgevende landschap weer achterlaten en inruilen voor druk, donker en miezerig Belgenland.....maar daar kan ik terug dromen van een nieuw avontuur, een volgende ontdekking van onze wondere wereld en nagenieten van als het moois dat deze reis me heeft geschonken.

Mijn bagage zal zeker overgewicht hebben, hij is immers


Op school

gevuld met een schat aan dierbare momenten, fijne contacten (bedankt Cathy) en onuitwisbare herinneringen.

Meer info op de website van Kristine

Kristine

printversie

377.30.07.08