Europa - Griekenland - Zakynthos

Zakynthos
Tekst: Joyce Frey
Reistijd: september 2002

Griekenland

 

     

Start Griekenland

Corfu

Lesbos

Mykonos

Santorini

Zakynthos. Joyce

Zakynthos. Arie

         
Het was nog vroeg in de morgen als we door dikke wolken in een vliegtuig over Zakynthos draaiden, tot een machine die voor ons aangekomen was, plaats op het kleine vliegveld gemaakt had. Nu konden ook wij naar beneden gaan. Het land kwam in zicht. In de stromende regen konden we uitstappen en naar het gebouwtje rennen, waar we onze papieren moesten laten zien. Dan werden we naar de bus gewezen. De regen was in die tijd al minder hevig geworden.
 
Toen we in de bus zaten, waren al een paar blauwe vlekken aan de hemel te zien en als we voor ons hotel Poseidon Beach uitstappen konden, was het droog geworden.

We kregen de sleutels van onze kamers. Die lagen tegenover elkaar. Wij besloten al vlug de kinderen de kamer met landzicht te geven en wij, mijn dochter en ik, namen de kamer met zicht op het parkje, zwembad en zee. Toen we ons ingericht hadden, maakten we eerst een wandeling aan het strand. De kinderen genoten van de belevenis om voor het eerst in hun leven een zee te zien.


Sarina, die tien jaar was, zocht zoveel schelpen, tot ze ze niet meer vast houden kon. Samuel, twee jaar ouder, liep naast mij en vertelde bij elk vliegtuig dat zo dicht over ons vloog, dat je bijna de wielen grijpen kon, wat voor een type het was. Hoeveel brandstof in de tank ging en hoeveel kilometer het vliegen kon.
 


Broedgebied van de zeeschildpad

We waren op het gebied, waar schildpadden hun eieren legden. In de avond werd het gesloten voor wandelaars om de dieren niet te storen. Maar in die twee weken dat we daar doorbrachten, hadden we geen schildpad gezien. We liepen nog veel verder en weer terug. In de hemel waren nog maar een paar wolkjes te zien en het begon al warm te worden.

In de middag gingen we eerst naar het strand, maar de kinderen vonden het toch leuker om in het zwembad te zwemmen.
Zo lagen wij, ouderen, lui op een ligbed en de kinderen genoten van hun leven in het water.


Ook wij gingen er af en toe in.
 In de avond liepen we door de straten voor het hotel, waar we bogen langs plassen moesten maken. Al vlug vonden we een gezellige straat met veel winkels. Maar we hadden honger.
 

In het eerste leuke restaurant gingen we op het terras zitten en lieten ons met pizza's verwennen. Na het eten wandelden we verder de straat op. We zagen een kunstschilder, die met sjablonen, spraybussen en dikke kwasten, de mooiste schilderijen maakte. De kinderen keken hun ogen uit.

Als we eindelijk verder konden gaan, ontdekten we nog een andere straat, waar veel leven en winkels waren. Dan liepen we in het donker over het strand langs vele restaurants terug naar ons hotel.

Voor we naar binnen gingen, zaten we nog aan het strand en keken naar de golven onder het maanlicht, die als ze dichterbij kwamen, met hun witte kroontjes naar elkaar toe gingen. Het zag er uit, als of ze zich aan de hand namen, om samen op het strand te vallen.


Zakynthos - stad


De volgende morgen straalde de hemel zo blauw als blauw maar zijn kon. Geen wolkje was er te zien. Na een uitgebreid ontbijt, waar de kinderen zich aan het buffet rijkelijk bedienden met jam en worstjes, vond ik het nodig een grote wandeling te gaan maken en besloot ze mee te nemen, naar het eilandje dat in de verte lag.
 


Zante Laganas

Het grootste deel liepen we langs het strand. Maar dan moesten we landinwaarts gaan, omdat het water nog te hoog stond. We gingen over een weg, waar aan beide kanten pijnbomen groeiden. Tenslotte waren we weer bij de zee uitgekomen en moesten over een stenige weg een stukje terug, om naar het eilandje te komen. Met moeite waren we over de rotsen geklommen en kwamen bij een bruggetje, dat uit planken en touwen bestond.


Laganas beach


We gingen er overheen en bleven af en toe staan om naar de vissen te kijken die in het heldere water
onder ons door zwommen. Dan klommen we omhoog, liepen langs een restaurant, waar luide muziek uit een apparaat klonk, maar nog geen gast zat. Wij klommen naar het hoogste punt, van waar een prachtig zicht op een paar kleine eilandjes was en op de Laganas kust. In de verte was ons hotel te zien. Omdat het water terug gelopen was, konden we nu aan de zee over de kleinen rotsen weer naar het hotel gaan.
 


De beroemde piratenbaai

Een paar dagen later maakten we een rondreis over het eiland. Het regende in stromen. Toch kon ik zien dat we door vruchtbaren streken reden. De wouden waren groen alsof ze geschilderd waren. Toen we bij de piratenbaai een stop maakten, had het opgehouden met regenen en een paar zonnestralen maakten de donkere atmosfeer een beetje vrolijker.

Steeds konden een paar mensen op een plateau staan, om in de diepte naar het wrak te kijken dat in het witte zand sinds jaren tentoongesteld werd. Toen  iedereen weer in de bus zat, begon het weer te gieten en van de omgeving was weinig te zien. De laatste stop was bij een museum met oude gebruiksvoorwerpen. Het goot en in de verte waren bliksemflitsen te zien die ons in het felle licht zetten en het donderde vol bedreiging. We probeerden zo vlug als mogelijk naar binnen te komen. Te zien waren  oude gereedschappen die op boerenhoeven gebruikt werden. Samuel vond het erg interessant.
Toen we tegen de avond weer in het hotel kwamen, scheen de zon weer. We wandelden zoals elke avond de straten in en bewonderden de schilder, die weer nieuwe schilderijen in de kortste tijd klaar maakte.

De dag erop besloten we om een kasteel uit zand te gaan bouwen. Voor de hotels stonden ligbedden, dus moesten we een eind verder gaan, bijna tot het schildpaddengebied.

Samuel haalde met een leeg flesje water uit de zee om het zand nat te maken en Sarina zocht met plezier naar schelpen voor de dekoratie. Wij ouderen begonnen ons slot te bouwen. Het begon al vorm te krijgen. De kinderen keken af en toe met goedkeuring toe, maar hadden geen zin om mee te bouwen Zij groeven de kuilen dieper, waaruit wij het zand genomen hadden en met vreugde ontdekten ze, dat het zand er onder erg nat was. Ze groeven nog dieper in lieten zich in de modder
zakken.

Wij bouwden met ijver verder. Ik had een gracht met een bruggetje gebouwd.


Het wrak, nader bekeken


Ik liet Samuel uit de kuil komen om naar stokjes onder de struiken te
gaan zoeken, om mijn brug stabiel te maken. Al vlug lag hij weer in de kuil. Ons kasteel was zo goed als klaar. Sandra modelleerde nog een schildpad en ik op beide kanten van ons slot, een krokodil, die de vijand tegen houden moest.
 


Aanlegsteigers van de ferryboten naar het vaste land

Nadat  het klaar was, bewonderden we ons kunstwerk. Hoe mooi het toch was. We riepen de kinderen om het werk te laten zien. Als twee monsters kwamen ze uit de bagger en vonden, dat we een mooi kasteel gebouwd hadden. Ik stuurde ze de zee in om het zand af te spoelen. Als ze terug kwamen haalde ik in het hotel achter ons ijs als beloning voor het gezamenlijke werk.

De volgende ochtendwandeling ging in de richting van ons Kasteel. We wilden het kunstwerk nog eens bewonderen, maar de vloed had het weggespoeld. Niet eens een ruïne was overgebleven.
 
De dag er op liepen we het strand langs, naar de straat, om met de bus naar de stad te rijden. Als eerste liepen we langs de haven waar een veerboot lag, waar auto's op reden om naar het vaste land te gaan.

Dan liepen we door de gezellige straatjes. Maar de kinderen hadden er al vlug genoeg van, en wij dus ook. We gingen terug om ons aan het zwembad van het hotel te
laten verwennen.  Wij dronken een cappuccino en de kinderen hadden hun plezier in het water.
 
Een paar dagen later maakten we bij heerlijk weer een boottocht rondom het eiland.

Toen we bij het einde om de bocht voeren, kwamen hoge golven, die in de Ionise zee niet ongewoon zijn. De boot schommelde gevaarlijk op en neer. Het werd me kriebelig in mijn buik, maar ik dacht: "Ik heb al hogere golven overleefd en zeeziek ben ik nog nooit geweest.” Voordat ik mijn gedachten uitgedacht had, vloog ik met een smak op de grond naast mijn stoel. Ik dacht een moment helemaal niet meer. Toen ik weer bij de mensen kwam, zag ik drie bleke gezichten, die eigenlijk bruin moesten zijn, boven mij. Ik greep naar mijn hoofd, om te voelen of het niet kleefde. Toen ik zeker was dat ik daar niet bloedde, voelde ik mijn gezicht, maar dat scheen ook nog heel te zijn. Ik stond op, zette mijn stoel overeind en ging er weer op zitten. Samuel meende: “Jij ben de coolste oma die bestaat. Ik dacht dat  je dood was. Maar je staat gewoon op en doet alsof er niets gebeurd is.”


Overzicht van de schepen, de bergen en Zakynthos-stad


Ik voelde nog eens aan mijn hoofd en in mijn gezicht. Maar ik scheen toch heel te zijn. De bult kwam later. En de rode streep in  mijn gezicht zag ik pas in het hotel toen ik voor de spiegel stond Ook de oorbel die gesneuveld en verloren gegaan was, merkte ik de volgende dag.
 


De blauwe grotten, in de buurt van het piratenschip

Intussen was ook een bootsman gekomen die me het advies gaf me aan de mast vast te houden. Dat waar tegen ik gevallen was, zou me nu mijn leven redden. We waren om de bocht gegaan waar het water rustiger werd. Daar kwamen we bij de blauwe grotten waar een stop gemaakt werd en de goede zwemmers zich in het water begeven konden.

De onzekeren kregen een zwemvest. Ik gesloot op de boot te blijven en keek naar de waterratten. Later kwamen we bij de piratenbocht, waar het wrak lag. Het zand was wit en het water zo blauw, dat het uit een kitschachtige tekenfilm stammen kon.

De boottocht ging tot de stad Zakynthos, van waar we met een bus naar het hotel gebracht werden. Dat verliep weer rustig. We brachten nog een paar dagen door met wandelingen in het binnenland. En  aan het strand en lui doen en zwemmen.

De dag was gekomen om de koffers te pakken en naar huis te vliegen.

Toen we elkaar in Zürich op het vliegveld om de nek vielen om afscheid te nemen, vroegen de kinderen, wanneer ik ze weer meeneem op vakantie. Mijn antwoord was: ”Als ik miljonair ben.” We gaven elkaar kusjes en gingen naar het station.
Op verschillende perrons wachtten we op de trein om naar huis te rijden.
 


 
Joyce