Azië - Indonesië - Molukken - Tidore

Tidore
Tekst en foto's: Marina Snaaijer
Reistijd: februari 2007

Indonesië - Molukken

 

     
 
Tidore
Zaterdag 03-02-2007

Op een enigszins primitieve veerboot zijn we in 20 minuten overgestoken naar het plaatsje Rum op het eiland Tidore. Hier gaan we weer een rondrit maken.

Al snel wordt er gestopt als Debby langs de kant een grote nootmuskaatboom ziet staan. Van de grond raap ik een rijpe vrucht, iets kleiner als een tennisbal. Als ik hem open maak ligt er 1 noot in een zacht bedje. Prachtig om te zien hoe de grillig gevormde dieprode foelie de noot omsluit.

We worden al snel met verbazing bekeken door de toegelopen bevolking.


Nootmuskaat

 


Sigaartje

Een meneer nodigt ons uit zijn huis te bezoeken. Dat willen we wel en steken de weg over. Het stenen huis is best groot.

We lopen door 2 grote kale kamers waar echt niets in staat, achter een gordijn zijn 2 kleine kamertjes met een bed en achter in het huis is de keuken. Hier ook geen meubilair, wel een paar pannen en een houtstookplaats gewoon op de vloer.

Uit andere huisjes worden plastic stoelen aangesleept en we zitten nog even beleefd in een kring terwijl Debby voor tolk speelt. In het midden staat een grote schaal met heerlijke banaantjes voor de gasten.

Frans deelt een sigaartje uit aan de gastheer. Alle buren staan buiten met bewondering toe te kijken. Volgens Debby is de gastheer in aanzien gestegen.


Tidore vrouwen

 


Smederij

Tidore staat bekend om het degelijke smeedwerk. Wij bezoeken nu zo'n smederij. We zien de kleine, maar enorm sterke kerels, in deze broeierige hitte bezig met het smeden van grote kapmessen (Parang). Het gloeiende staal wordt met menskracht plat geslagen. Zes man slaan met een grote hamer steeds sneller op het gloeiende staal. Dit soort werk wordt bij ons met pneumatische hamers gedaan.

De smederij staat op een idyllisch plekje aan zee, tussen enorme bomen met grote vruchten (Jackfruit en zuurzak). Kinderen spelen en bekijken ons ondeugend, moeders met kleintjes op de arm lopen uit en hebben ook weer wat om over te praten.

Er wordt nergens om gevraagd, men is alleen maar vriendelijk.
 
We bezoeken nog even een klein museumpje waar wat spullen bewaard worden van de laatste Sultan van Tidore die inmiddels is overleden.

We lopen tegen een bergje op naar de ruïnes
van een naamloos fort van de Portugezen vanwaar we een prachtig uitzicht hebben over zee en lopen de 121 (te hoge) treden weer naar beneden om te gaan lunchen bij familie van 1 van onze gidsen. Een prima verzorgde lunch.

Door het oog van de naald

Hoewel het vanochtend regenachtig was is het nu weer stralend mooi weer en gaan we richting strand met de bedoeling wat te snorkelen.


Uitzicht vanaf Portugees Fort


Dit is echt op een fiasco uitgelopen. Het koraal lag wat verder in zee en het was vanwege de golfslag en de stroming bijna onmogelijk om daar te komen. Met vallen en opstaan hebben we het dan ook opgegeven. Bijna iedereen kwam met bloedende wondjes van het koraal uit zee.
 
Eén man kwam zelfs met een grote bloedende schaafwond van 10 cm rond uit zee. Bert, een fitte oudere, lag nog vrolijk rugslag te zwaaien (dachten wij) terwijl wij al op het strand terug waren. Gelukkig zag Martin, die bij de reddingsbrigade is geweest, dat het niet helemaal goed was. Toen hij de zee in liep om hem terug te halen was het eigenlijk maar net op tijd.

Bert had echt de kracht niet meer om zelf tegen de golfslag terug te zwemmen en dreef al af naar de rotsen. Naar ons idee is dit een veel te gevaarlijk strand om te snorkelen. Er was ook niemand anders in zee, de plaatselijke bevolking was er alleen om toe te kijken. God zij dank is het goed afgelopen, maar het was voor iedereen een ervaring die je liever niet meer meemaakt en je wel een poosje aan het denken zet!
 

Verder naar Ambon en Sawai


 
Marina