Azië - Thailand - Rondreis Joyce - Phuket

Phuket
Tekst: Joyce Frey
Reistijd: februari 1999

Thailand

 

 

Patong Beach

 
 
Na twee vermoeiende reisweken in noord- en zuid Thailand, was ik eindelijk in Phuket aangekomen, waar ik twee weken alleen maar zou gaan luieren. Mijn hotel, Islandia Park, lag een beetje achter een drukke straat met veel winkels, restaurants, bars en verkeer. Om aan het strand te komen moest ik vijf minuten lopen. Op de boulevards waren ook winkels en restaurants. Mij beviel het hier.

Vanaf mijn balkon kon ik op een plein kijken, dat verlaten leek te zijn. Later was daar een paar maal markt. De huizen die er omheen stonden waren allemaal hetzelfde: wit, twee verdiepingen en rode daken. Over de daken kon ik de zee en de toppen van de palmbomen zien.
 
Na twee dagen ontdekkingstochtjes in de omgeving en een paar uurtjes aan Karon Beach bij het hotel, had ik al genoeg van het niets doen. Ik ben een raar mens. Na vermoeiende reisdagen verlang ik naar rust. Heb ik rust, dan moet ik iets gaan doen.

In de ochtend ga ik de straat op om op de bus de wachten. Die kwam snel. Het was eerder een vrachtwagen, die onder de overkapping in de lengte vier lange banken had. Twee aan de zijkanten en twee in het midden. We reden nog maar amper toen ik het gevoel kreeg weer te moeten uitstappen om te helpen duwen. Steeds meer mensen kwamen er in en we moesten steeds meer op elkaar zitten. Na twintig lange kilometers bereikte de bus de stad. Bij het uitstappen werd het busgeld geïncasseerd.

Ik liep door de rommelige straten van Phuket Stad met winkels die veel te klein waren. Daarom moesten de eigenaars de waren op straat uitstallen. Auto's reden door die straatjes, zwarte rookwolken achterlatend. Op de markt bekeek ik de groente en de bont gekleurde vruchten. In een winkeltje kocht ik een flesje cola dat ik onderweg opdronk, omdat ik geen gezellig zitplaatsje kon vinden.

Ik zocht een bus die naar Karon Beach terug ging. Toen ik die gevonden had, stapte ik in. Het duurde nog een poos voordat hij weg reed. Deze bus was iets groter dan de eerste en ook sneller. Na een paar kilometer bleef de bus op straat staan. De chauffeur ging de passagiers langs om z'n geld in te zamelen. 's Middags genoot ik van het strand.

De volgende morgen ging ik weer naar Phuket Stad met de bus. Daarna naar Patong Beach. Dit strand zag er heel druk uit. Een echte toeristenplaats. Hoewel het er gezellig was, vond ik "mijn" Karon Beach veel leuker.

Tijdens een avondwandeling, net voor zonsondergang, liep een olifant op straat tussen de auto's. Hij had haast thuis te komen. Later genoot ik van een van de mooiste zonsondergangen van mijn leven.
 
Al dagen had ik in de omgeving rond gedwaald en kende de buurt al goed. Het was tijd om weer iets te gaan ondernemen. Ik zou de volgende morgen naar het eiland Phi Phi gaan. In de nacht werd ik gewekt door een hevige storm. Ik schrok en hoopte  dat de storm voor de ochtend zou gaan liggen, want ik moest met een boot de zee op.

's Morgens ging de wind nog steeds tekeer. Ik werd afgehaald en na een autorit van een half uur bij de haven afgezet. Het was moeilijk om in de boot te komen want met de golven ging ook de boot hevig op en neer. Toen iedereen aan boord was, werden pillen tegen zeeziekte uitgedeeld. We konden ook broodjes krijgen. Ik wilde het alle twee niet, want ik dacht: "Wat niet in mijn lichaam zit, kan er ook niet meer onverwacht uitkomen".


Eiland Phi Phi


Nadat we een poosje heen en weer geschommeld waren en de open zee in dreven, werd het rustiger. Ik waagde over de reling te kijken, waar kleine golfjes met witte kroontjes langs de boot dansten. We maakten een stop voor een rotspartij waar ook weer bomen op groeiden. Over een loopplank liepen we een grot in. Daar stonden lange bamboe stangen. Ik begreep niet waar die goed voor zouden kunnen zijn.

Daarna gingen we weer de boot op om verder richting Phi Phi te varen. Voor we aan land mochten, moesten we eerst een zwemvest aantrekken. We mochten in kleine bootjes overstappen, die ons in etappes naar het witte strand brachten.
 


De grot onderweg

Ik bleef bij een paartje uit Bangkok, waarmee ik bevriend was geraakt. We maakten het ons gemakkelijk op een standstoel en lieten ons lichaam door de zon verwennen, om daarna de zee in te duiken. Het middageten kon iedereen onder een afdakje bij elkaar zoeken. Na een siësta moesten we weer gaan. We liepen een stuk over het eiland dat erg mooi, maar mij te rustig was. We gingen weer naar de boot en die voer in twee uur terug naar Phuket.
 
Het Bangkokpaartje moest met dezelfde bus mee als ik. We babbelden nog wat tot ik er uit moest. Later op de avond, na het eten maakte ik een wandelingetje en liep naar een terrasje voor een bordeel. Daar vond ik het erg gezellig, terwijl ik naar het gebeuren op straat en in het bedrijf  kon kijken.

Toen ik mijn drankje kreeg, kwam een werkloos hoertje bij me zitten. We spraken over alles en niets. Toen ik later over straat liep om naar mijn hotel te gaan, werd ik gevolgd door een ander hoertje. Ze was op weg naar huis. Ze vertelde dat ze uit het noorden kwam. Ze had een man gevonden die goed voor haar zorgde. Ik begreep uit het gesprek dat ze haar zwaar verdiende geld aan de man moest geven, die zo goed voor haar was.
 
De volgende dag ging ik weer naar Phuket Stad om van daar uit ergens heen te gaan. Ik stapte op de eerste bus die wilde vertrekken. Het eindstation was "Aquarium" oftewel Cape Panwa. Het was een prachtige baai. Bijna geen mensen daar. Voor mij rezen de bergen vanuit het water recht omhoog. Dicht bij de oever lagen kleine bootjes die, zoals de hele omgeving, verlaten schenen te zijn.

Op een terrasje ging ik wat drinken. Daar zat een Engels paartje, dat niet wist wat ze moest doen. We raakten in gesprek. Ze wilden naar Phuket Stad gaan, maar wisten niet hoe er te komen. Ik stelde voor dat ze met mij mee zouden gaan, want ik wilde ook weer terug. Met z'n drieën wandelden we naar de bushalte. We hoefen niet lang te wachten, voordat er een bus stopte. De Engelsen bleven in Phuket Stad en ik ging naar mijn hotel.

De volgende dag ging ik weer naar de stad, zonder een speciaal doel. Ik wilde gewoon in een bus stappen en zien waar ik terecht kwam. Ik hoefde niet eens in een bus. Een taxichauffeur hield me aan een bood aan om me voor een paar centen door de stad te rijden. Ik stapte in. We gingen naar een Chinese tempel. Daarna moest ik naar een dure juwelierszaak gaan.


Phuket Stad - Busstation


Hij kreeg punten van de juwelier, als hij gasten aanbracht. Ik deed hem het plezier en ging de zaak in. Een heel regiment verkopers kwam op me af en zeiden dat ik de eerste klant was. Ik zou hun geluk brengen. Ik hoop dat ze gelijk hadden, want ik was na twee minuten die zaak uitgerend. De chauffeur zei dat ik minstens tien minuten had moeten blijven.
 


Markt in Phuket Stad

De volgende zaak was een souvenirwinkel. Daar bleef ik langer omdat ik leuke oorbellen had gevonden die niet te duur waren. Dan wilde de man mij naar een tapijtzaak brengen. Daar had ik helemaal geen zin in en zei dat ik weer terug naar de stad wilde. Met een teleurgesteld gezicht volgde hij mijn bevel op. Ik betaalde de paar centen, gaf nog wat fooi en ging op eigen houtje verder door de stad.

Een paar dagen bracht ik in de omgeving van het hotel door. 's Avonds liep ik door de straat en hoorde muziek. Ik liep in de richting van het geluid. Daar was feest! Op een plek niet ver van het hotel was iets te doen. Ik liep door de ingang en kwam uit bij een kraampje waar verse kevers en wurmen gefrituurd werden. Mensen stonden in de rij en kochten een onsje gebakken kevers, verpakt in een papieren zakje waar de olie vanaf droop. Even dacht ik om terug te gaan, want dit kon ik niet aanzien. Maar mijn nieuwsgierigheid liet me toch weer verder gaan. Het was de moeite waard.

Op het grote plein werd van alles aangeboden. Eten, drinken, kleren, speelgoed, huishoudelijke apparaten, loten, enz. Het leek een kermis en was erg gezellig. Daarna ging ik naar de Gunbar, waar Jane weer even werkloos was. Ze kwam bij me zitten en vroeg waar ik vandaag heen was geweest. We zaten gezellig bij elkaar tot er werk aan kwam wandelen. Ze verdween met de man naar binnen.

Het feest duurde drie dagen. Toen ik de laatste avond na het bezoek aan het feest een restaurant in de hoofdstraat bezocht, zat ik op een verhoging met zicht op de straat.

Ik hoorde herrie in de verte. Het leek op geweerschoten. Ik dacht aan oorlog en vroeg me af wat hier aan de hand kon zijn. De herrie kwam dichterbij. Mannen in witte broeken dansten over straat. Een dansende man schoot vuurwerk af. Rondom hem ontstonden vuurtjes en het knalde oorverdovend. Ik raakte bijna in paniek want ik heb een vreselijke hekel aan knallerij. Op straat stond Jane, ze had me gezien en zwaaide. Ze riep me iets toe maar door het geknal kon ik niets verstaan. Het levende vuurwerk ging mij net voorbij. Een stuk achter hem liepen mannen, die een altaar op een plank droegen. Daarna volgde een vrachtwagen met mannen die op pauken en trommels sloegen. De optocht was voorbij. Het werd weer rustig op straat, maar in mijn oren knalde het nog steeds.
 
De volgende dag ging ik nog eens naar Cape Panwa. De indruk van het "Aquarium" was nog steeds hetzelfde als de eerste keer: een stukje paradijs op aarde!

Toen ik die avond in het hotel kwam, leek het of ik een pak slaag kreeg.

Er lag een papiertje van de reisonderneming in mijn postvakje. Over drie dagen moest ik naar Bangkok vliegen, om vanaf daar de lange tocht naar huis te beginnen. Het beviel me zo goed hier. Ik had echt geen zin om naar huis te gaan. Ik had hier zoveel vrienden gevonden. Of het nu de hoertjes waren of de man uit Kaschmir, die een winkel op de hoek bij het hotel had. De schreeuwende vrouwen van de vier bars aan het strand. De marktkoopman die horloges verkocht aan de toeristen. Ik vond het zo mooi hier, dat ik er niet aan wou denken weer terug te moeten gaan...


Phuket - "Aquarium" oftewel Cape Panwa


Ik ging nog eens naar Phuket Stad, naar Kamala Beach en liep door de straten rondom het hotel. Op de laatste dag kocht ik een bos rozen. Ik hoopte Jane te treffen in de bar. Gelukkig was ze op dat moment werkloos. Ik gaf haar de bloemen. Ze vloog om mijn nek en kuste me op de wangen. Ik vroeg me af wie ze met die zachte lippen al gekust had. We namen afscheid. Toen ik in mijn hotel kwam waste ik mijn gezicht grondiger dan gewoonlijk.

Voordat ik moest vertrekken, nam ik afscheid van Karon Beach, van de straten en van de mensen die ik daar heb leren kennen. In de middag pakte ik mijn koffer en kreeg al kippenvel bij de gedachte terug te moeten keren naar een koud klimaat met koude mensen.
 

Drie jaar later keert Joyce terug naar Thailand: Pattaya


 
Joyce