Europa - Zwitserland - Appenzellerland - Bruiloft op de Säntis

Bruiloft op de Säntis
Tekst: Joyce Frey
Reistijd: juni 2004

Zwitserland - Appenzellerland

 

 

 

 
Start ZwitserlandStart AppenzellerlandAppenzellBruiloft op de SäntisSäntisSämtiserseeSeealpsee
 
Het was een koude juni dag, toen mijn dochter, twee kleinkinderen en ik in onze mooiste kleren naar het dorp liepen.
Het was geen gewone dag.
Nee, mijn zoon ging trouwen en het was te koud voor deze zomerdag.
We liepen over de Landesgemeindeplatz.
Hier wordt elke laatste zondag van april gemeenteverkiezingen gehouden. Vroeger was dat een privilege alléén voor mannen, maar 
sinds enkele jaren mogen ook vrouwen stemmen.
Het is  dan zo druk, dat dit plein op deze zondag uit zijn voegen  dreigt te barsten. 
Dan liepen we door hauptgasse, met zijn vrolijk 
beschilderde huisjes. Achter de façades zijn winkels en restaurants. Daarboven de woonhuizen, die onder leuke schuine daken liggen. Aan de gevels van de winkels hangen uithangborden die iets vertellen over de aard van het bedrijf. Kort voor het einde van de hoofdstraat, nog voor de Sint Martinuskerk ( die een bezichtiging

Landesgemeindeplatz

zeker waard is omdat er zoveel goud glanst), wandelen we onder de boog waarboven de heuvel  van een veldslag geschilderd is. Direct daarachter ligt het gemeentehuis.
Voor het gebouw stonden al een paar mensen op het bruidspaar te wachten.
Het duur niet lang voordat een Rolls Roys, met bloemen opgesierd, voor reed. Het bruidspaar stapte uit. Hoe mooi zag het paar er uit! Mijn schoondochter zag er in haar bruidsjurk, dat zandkleurig en wijnrood was, uit als Lady Diana. Toen nog meer mensen kwamen was het tijd naar binnen te gaan. De trouwceremonie begon.
De ambtenaar liet een wit stuk touw zien. Hij liet zien uit hoe vele draadjes het geheel maakte. Zo zou het ook in het huwelijk zijn.
Na het "Ja" woord legde de ambtenaar een cd in het stereoapparaat en Elvis zong  "Fallen In Love With You" 
Ik keek angstig naar buiten.
De takken van de bomen
 zwaaiden heen en weer, wat betekende dat de wind nog steeds niet was gaan liggen.

Hauptgasse

Tunneltje met St.Mauritius

Ik zag met angst de reis voor mij, die met de kabelbaan naar de Säntis gaan moest. Maar voorlopig was het nog niet zo ver en ik
had nog steeds de zwakke hoop, dat het weer zich beteren zou.
Na
de ceremonie gingen we naar de auto's die over het hele centrum verdeeld stonden. Mijn dochter kreeg de sleutel van de auto van haar broer. Die stond op de Landsgemeindeplatz. Nu konden we naar de pub rijden, die voor het station was. Daar zouden we een drankje van de eigenares krijgen, die met het bruidspaar bevriend is.
Toen wij aankwamen zaten al enkele mensen aan het bier. Ik wou koffie. Na een goed uur gingen we verder. Iedereen verzamelde zich voor de pub en reden in konvooi door het dorp, richting Brülisau, waar het bruidspaar thuis was.
Onderweg toeterde iedereen, wat hier betekende, dat een bruidspaar onderweg was.
We kregen overal voorrang.

Brülisau... een nieuwe dag begint... een nieuw leven ook

In Brülisau maakte we luid toeterend een rondje op de
lege parkeerplaats, midden in het dorpje. Aan de ene kant er van de kabelbaan naar de Hohe Kasten, die nu stil stond. Van de
prachtige berg die zijn top op 1794 meter had, was bij dit weer niets te zien. Aan de andere kant, tegenover de kabelbaan,  stond het huis 
van het bruidspaar. Op dit tijdstip in de middag, scheen het dorp verlaten te zijn. Toeristen waren er ook niet.
Wie ging er met dit weer een berg op ?
In de wolken was toch niets te zien. Weer kreeg ik kippenvel bij de gedachte de Säntis op te moeten, die 2501 meter hoogte ligt. Dan reden we naar het Kuurhotel, waar het bruidspaar werkt, dat wegens verbouwingswerkzaamheden 
officieel gesloten was. Een paar meter daar achter, bij een ruisende beek, lag een hutje.
Daar konden een paar mensen binnen zitten. Anderen moesten naar buiten, onder plastic afdakjes, waaronder warmtelampen hingen.

Kabelbaan naar de Hohe Kasten in Brülisau

Hier kon iedereen komen om het bruidspaar feliciteren. Ook de paar wandelaars die voorbij kwamen, werden uitgenodigd om
iets te komen eten en drinken. De barbecue lag al vol  met worsten en grote stukken vlees. ik bediende me van het sla buffet. Op een grote wagen van 'n bierbrouwerij, dat als bar functioneerde, werden de gasten van drankjes voorzien. We hadden gegeten en gingen naar buiten. Het was niet tegeloven. Blauwe vlekken waren aan de hemel te zien. Van hier uit was zelfs even de spits van de Hoher Kasten zichtbaar; Ik kreeg al hoop, op de Säntis, iets te kunnen zien. Maar ik durfde er bijna niet aan te denken, met die kabelbaan omhoog te moeten. Ik had iets tegen kabelbanen. Het werd warmer. Iedereen ging naar buiten. De warmtelampen werden uitgezet. Iedereen praatte met iedereen en mijn zoon vertelde de mensen die mij niet kende, dat ik het ben die een boek heeft geschreven. Het was vier uur geworden. Het gezelschap moest naar de bus die zojuist aangekomen was. Ik had nog een glas bier genomen om me moed in te drinken. Dat was te weinig. Ik liet, voor ik de bus instapte, nog een wijnglas met bier vullen en hoopte met plezier de cabine van de kabelbaan in te stappen.
Nu moesten we echt instappen. Het bruidspaar ging in hun luxe auto voor, de anderen stapten in de bus.
Een gast, die al te veel gedronken had sliep direct in. De anderen genoten van het Appenzeller landschap, waar af en

Urnäsch in het Appenzellerland

toe, de zon doorbrak.  We waren in Urnäsch aangekomen, om verder over de pas naar de Schwägalp te gaan. De weg was breed genoeg om er twee bussen te laten passeren en er waren ook geen diepe afgronden te zien.
Tenslotte waren we op de pashoogte van 1278 meter aangekomen, waar ze nog doorreden, tot de parkeerplaats voor de kabelbaan. Trots vertelde mijn zoon dat hij een extra "vlucht" geboekt had. In de gondel was een bar ingebouwd en  hij zou dubbel zo langzaam omhoog gaan als normaal. Ik riep hard of hij niet beter een dubbel zo snelle vaart had kunnen bestellen, waardoor ik sneller uit mijn lijden was. Intussen wist iedereen dat ik geen fan van berggondels ben.
Met kloppend hart ging ik de gondel binnen. Mijn kleinkinderen vroegen of ik echt bang voor de gondel was. Ik beweerde dat ik niets liever deed,
dan me met een touwtje omhoog te laten hijsen.
In het begin was het nog zonnig.
Ik keek naar beneden en kon de Schwägalp onder me zien.
Er graasden wat koeien. Dan kwamen de wolken weer. Beneden was niets meer te zien. Intussen had ik een glas witte wijn gekregen.
Ik vind witte wijn afschuwelijk, maar dronk het op.
Aan beide kanten zat een kleinkind.
Ze vroegen steeds hoe het met me ging. Ik vertelde telkens weer dat  ik me fantastisch voelde en niets leuker vond, dan met een kabelbaan te gaan. Af en toe kreeg ik een klap op mijn schouders van

Draaiende bar in gondel

mensen die vroegen hoe het met me ging.

Schwäbalp met baan naar de Säntis

Ik zei steeds dat ik het super vond. Eigenlijk klopte dat ook. Ik voelde er niets van als de kabel over een paal ging. Ik keek tegen de steile wand, waartussen een paar sneeuwplakken lagen. Na twintig minuten zijn we boven aangekomen en ik voelde me echt goed. Ik had geen knikkende knieën of andere gebreken. Ik had het alleen maar koud.
We kwamen in een dikke mist aan en moesten naar het hotel lopen. Een koude wind blies om onze oren, voor we het hotel bereikt hadden. Niets van de prachtige wereld om ons heen was te zien. Half bevroren komen we in het hotel aan. Als eerste kregen 
we de sleutels van onze kamers. Mijn dochter en ik hadden een kamer en de kamer ernaast was voor de kinderen. IJskoud was het in de kamers. We stelden ons toilettasje op bij de spiegel en gingen in het restaurant iets warms drinken. De man die al bezopen was, ging direct naar bed.
Later werd er gegeten in de grote zaal, waar het lekker warm was. Het plafond bestond uit prachtig houtsnijwerk. We hadden niet in de gaten dat we op 2500 meter 
hoogte waren. Na het eten werd gedanst, spelletjes

Bergstation van de Säntis

gedaan en sketches opgevoerd. Het was erg gezellig !!
Om half twaalf moesten de muziekanten met de laatste gondel naar beneden. Een gast speelde op een accordeon. Hij kon maar
twee stukjes spelen. Dan kwam de eigenaar en de kok. Deze zette zijn hackbrett op tafel. Een muziekinstrument, dat uit de Appenzeller volksmuziek niet weg te denken is. Het is een hout kistje, dat van verschillende afmetingen kan zijn.
Het bestaat uit 125 snaren, die steeds in groepjes van  5
bijeen waren.
Met kleine hamertjes moest er op ge
slagen worden.
Iemand die het kon, bracht ongelooflijke melodieën voort. 
Deze hamertjes gingen zo vlug, dat je ze niet eens meer kon zien 
Deze man kon het. Iedereen was stil en luisterde aandachtig toe. De muziek was zó goed, dat de zatlap ook weer wakker geworden was en zich bij ons zette.
Alsof hij nog niet genoeg gedronken had, liet hij zich nog maar eens een wijntje inschenken. Wij letten  verder niet op hem en luisterden aandachtig naar de fantastische muziek.
De muzikant, die de hele dag gewerkt had, wilde ophouden.
Maar wij bedelden net zo lang,dat hij nog een paar nummertjes speelde.
Dan had hij er echt genoeg van. Ze wilden de zaal opruimen. Wij konden verder gaan in het restaurant. De kinderen gingen naar bed. Een  paar volwassenen ook. 

Een kleine groep was overgebleven.
We maakten het ons gezellig.
Niemand dacht nog aan de bezopene en merkte 
niet dat hij er niet meer was
Opeens vertelde mijn zoon van een kerstlied, dat ik hem als kind geleerd had. Het ging over herdertjes, in de nacht.

Bijzonder fraai hackbrett instrument

Werner Knill - Virtuoos hackbrettspeler

Ik begon te zingen:" De herdertjes lagen bij nachten, ze lagen bij nacht in het veld"  De herdertjes lagen bij nachten, ze lagen bij nacht in het veld"  een ijskoude berg, zongen wij in het Nederlands, een kerstliedje op zijn bruiloft. Het werd laat. Voor de meeste gasten betekende dat; slapen gaan.
Mijn dochter was kort voor mij gegaan en sliep al.
Op de gang, in de wasruimte, maakte ik het aller noodzakelijkste toilet, want het water kwam als ijspegeltjes uit de kraan. Ik ging snel weer naar de kamer.
Als ik het dekbed opende bevroren mijn vingers bijna.
Ik kroop in bed en alles was even koud. Voor ik me opgewarmd had, meende ik buiten stemmen te horen. Maar ik had ook een paar biertjes op en dacht dat het hallucinatie was. Ik sloot de ogen en sliep.
Om zes uur werd ik wakker. een blauwe hemel was te zien. Ik keek eerst uit het raam en zag een prachtige bergwereld. voor me. Als ik in de wasruimte, in het midden van de gang, me min of meer ontdaan had van m'n kater, keek ik uit het wc-raampje. Daar was alleen maar sneeuw te zien.
Ik liep naar het einde van de gang om daar naar buiten te kijken. De hemel was helder en het uitzicht wonderschoon. 

Alpsteinmassief en het Appenzellerland

Dan liep ik naar de andere kant en daar was ook veel te zien. 
Het liefst had ik mijn kinderen gewekt om ze naar buiten te  te maken. Drie uur later werden ze wakker. Onze wereld lag weer in de mist. We gingen naar het restaurant om te eten. Een uitgebreid ontbijt werd geserveerd met alles er op en aan. Wij waren de eersten. Toen kwam de conferencier van gisteren, en vroeg of hij er bij mocht komen zitten. 
Natuurlijk mocht hij dat. Hij vroeg of we goed geslapen hadden. Dat hadden we.
Dan of we nog iets gehoord hadden vannacht. Ik dacht er nog vaag aan, stemmen gehoord te hebben. Hij zei dat ze vannacht nog naar buiten moesten om de vermiste zuiper te zoeken.. De baas had hem naar buiten zien gaan. Voordat de anderen iets warms hadden kunnen aantrekken, was hij verdwenen. Na lang zoeken dachten ze er al aan een helikopter te bestellen om bij het zoeken te helpen. De man zou dood gevroren zijn in deze nacht.  Maar net op tijd had iemand hem op een gletscher, dicht bij de afgrond, met een duim in de mond, slapend aan getroffen. We hadden gegeten. Mijn kleinkinderen wilden naar buiten. Ik ook. We gingen met elkaar. De wind blies door onze zomerkleren. De oren werden rood van de kou.
We kwamen niet ver. Maar een paar meter zicht hadden we. Bij 
het hotel kon ik de gletscher zien, die voor het wc-raampje lag. Het was 

zo koud, dat we gedwongen waren weer naar binnen te gaan. Om elf uur

Appenzellerland - Schwägalp

gingen we met de kabelbaan naar beneden. Iedereen vroeg of ik me  goed voelde. Dat deed ik. Ik was helemaal niet bang meer voor de baan. Toen we na korte tijd uit de wolken kwamen, kon ik de Schwäbalp al zien.


 


Joyce